Inleiding

Twee MUREN met een vrijliggende TRAPPARTIJ (complexonderdeel 3) gelegen in de in het parkbos uitgespaarde open grashelling ten noordwesten van het jachtslot, vermoedelijk omstreeks 1928 gebouwd bij een verfraaiing van de tuinaanleg.

De helling verloopt in grasterrassen, die door de muurtjes gekeerd worden. De aanwezigheid van kraantjes wijzen erop dat de constructie mogelijk ook een functie had in de bevloeiing van de tuin.

Omschrijving

Twee MUREN en een vrijliggende TRAPPARTIJ. De keermuren liggen parallel aan elkaar op ongeveer 10 meter afstand van in oost-westrichting in het hellende gazon. De lage muren zijn gemetseld in rode machinale baksteen in halfsteens verband en worden aan de bovenzijde met een rollaag in vormsteen afgedekt. De zuidelijke muur heeft in het westen een wat hoger gedeelte. In het midden van de muur bevindt zich een trappartij. In het oosten heeft de muur een kraantje met een vierkant bassin ervoor. Tegen het oostelijk uiteinde sluit een tweede trap aan in het verlengde van een pad in het parkbos. Een soortgelijke, nu vrijliggende trappartij bevindt zich ten noordwesten van de zuidelijke muur. De noordelijke muur heeft in het midden een trap van zes treden en links een aansluitpunt voor vermoedelijk een tuinslang.

Waardering

De MUREN met TRAPPARTIJ ten noorden van het jachtslot hebben cultuurhistorische waarde als onderdeel van de historische buitenplaats Mookerheide en vertegenwoordigen algemeen belang.

De keermuren bezitten ensemblewaarde als functioneel en structurerend onderdeel van de tuinaanleg rond het jachtslot Mookerheide en vanwege de samenhang in vorm en materiaalgebruik met andere complexonderdelen zoals de bloemenkas en de verdiepte tuin. Er is vanwege de aanwezigheid van kraantjes bovendien sprake van een functioneel-technische relatie.