Complexgegevens

Complexnummer
531183

Omschrijving

Complexomschrijving

Inleiding

Complex WEVERIJ DE PLOEG, bestaande uit het FABRIEKSGEBOUW naar ontwerp van Gerrit Rietveld en de TUIN-EN PARKAANLEG naar ontwerp van tuinarchitecte Mien Ruys. Technisch advies werd gegeven door Ir. G. Beltman, wiens bureau in Twente gespecialiseerd was in het bouwen van textielfabrieken. Het is het eerste fabrieksgebouw dat door Gerrit Rietveld is ontworpen. Na de Tweede Wereldoorlog begon Meubelstoffenfabriek De Ploeg weer zelf te weven, na lange tijd alleen in meubelstoffen te hebben gehandeld. De weverij was een voortzetting van een vooroorlogse gebruikerscoöperatie. In samenhang met de massale productie van nieuwe woningen was een grote vraag naar meubel- en woningstoffen ontstaan. De Ploeg werd gekenmerkt door een idealistisch streven naar hoge kwaliteit en esthetisch verantwoorde vormgeving. De Ploegstoffen waren bekend om technisch en esthetisch hoogwaardige stoffen met moderne dessins. Door de stijgende productie werd uitbreiding van de fabriek noodzakelijk; besloten werd tot een geheel nieuwe fabriek. Het nieuwe gebouw zou, overeenkomstig de ideële doelstellingen van De Ploeg, een optimaal werkklimaat moeten bieden, waarbij ook rekening werd gehouden met de fraaie, bosrijke omgeving. De omgeving van de fabriek moest ook de werknemers ten goede komen. Zo werden tuin en park van ca 120.000 m2 ontworpen mede als ontspanningsruimte voor de werknemers. Vanaf het begin van het ontwerpproces was er een nauwe samenwerking tussen de constructeurs, de architectonisch vormgever en de tuinarchitecte. Zo werd onder meer op aanwijzing van Ruys de plattegrond van de fabriek gespiegeld ten opzichte van het eerste ontwerp. Samen met directeur P. Blijenburg van De Ploeg maakten Rietveld en Beltman een studiereis langs moderne gebouwen in Zwitserland en Italië, waar in een fabrieksgebouw met een bijzonder zaagtanddak inspiratie werd gevonden voor de nieuwe fabriek. Daarbij werd het destijds geavanceerde Zeiss-Dywidag-systeem toegepast. De maatvoering vloeide voort uit die van de brede weefgetouwen, "form follows function". Een productietechnische primeur was de afvoer van de verfbaden in een gesloten systeem van roestvrij stalen leidingen. Het gebouw was oorspronkelijk groter ontworpen maar werd uit financiële overwegingen kleiner uitgevoerd. Uitgangspunt voor Mien Ruys was aanvankelijk het bestaande landschap (een es) zoveel mogelijk te behouden, terwijl de opdrachtgever een landschapstuin wilde. Tijdens de bouw is het terrein toch ingrijpend geëgaliseerd. Het ontwerp voor de tuin is architectonisch opgebouwd in een vlakverdeling en lijnvoering verwant aan het idioom van De Stijl. Een strook van het bestaande bos bleef gespaard, zodat het strakke lichtgekleurde gebouw zich aftekent tegen de donkere boompartijen.

Waardering

Complex van FABRIEKSGEBOUW en TUIN- en PARKAANLEG naar ontwerp van Gerrit Rietveld en Mien Ruys, van algemeen cultuurhistorisch en architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang als evidente mijlpaal in de midden-twintigste eeuwse architectuur:

- als internationale mijlpaal in de modernistische fabrieksarchitectuur door de toepassing van geavanceerde systemen en "form follows function";

- vanwege de tuin-en parkaanleg die deel uitmaakt van het totale fabrieksconcept;

- vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van zowel fabrieksgebouw als tuin- en parkaanleg en hun samenhang;

- vanwege de op contemporaine sociale en milieutechnische eisen inspelende inrichting en omgeving;

- als voorbeeld van nauwe samenwerking tussen architect, constructeur en tuinarchitect;

- als voorbeeld van het idealistische streven naar hoge kwaliteit en esthetisch verantwoorde vormgeving;

- vanwege de sociaal-historische waarde als voortzetting van een gebruikerscoöperatie.