Complexgegevens

Complexnummer
507059

Omschrijving

Omschrijving van het complex

Het Snouck van Loosenhuis-complex bestaat uit een achttiende-eeuws woonhuis met koepel ofwel het SNOUCK VAN LOOSENHUIS, een aangebouwd, negentiende-eeuws BEJAARDENTEHUIS, een TUINHUIS, een TUINMUUR en een PRIEEL.

Het woonhuis met koepel kwamen in 1742 tot stand op initiatief van koopman en burgemeester Dirk Semeyns van Loosen (1696-1757). In 1786 kwam het pand in handen van zijn neef Dirk Elias van Loosen (1738-1812). Op diens initiatief werden twee belendende percelen gekocht en werd het pand aan de linkerzijde vergroot. Hierdoor kreeg het pand een centrale gang met aan weerszijden rijk gedecoreerde kamers: links kamers in neoclassicistische stijl en rechts kamers in rococostijl. In 1893 werd het woonhuis naar het ontwerp van de Amsterdamse architect C.B. Posthumus Meyes fors uitgebreid. Dit geschiedde in opdracht van de stichting Snouck van Loosen die ontstaan was uit de nalatenschap van de in 1885 overleden Margaretha Maria Snouck van Loosen. In haar testament had zij te kennen gegeven dat haar nalatenschap aangewend moest worden voor de opvang van ongehuwde vrouwen of weduwen. Na haar dood werd aan de achterzijde van het Snouck van Loosenhuis de voornoemde aanbouw gerealiseerd en werd het geheel in gebruik genomen als damestehuis. Bij de totstandkoming werden het achttiende-eeuwse trappenhuis en achterhuis gesloopt. Daarvoor in de plaats ontstond een nieuw achterhuis met acht appartementen en een trappenhuis. In de tijd dat het opvanghuis tot stand kwam moeten ook het in chaletstijl uitgevoerde tuinhuis, de tuinmuur en het prieel gebouwd zijn. De tuinaanleg, die buiten de bescherming valt, is naar alle waarschijnlijkheid aan Hendrik Copijn toe te schrijven. Copijn werkte veel samen met firma Moerkoert uit Utrecht. Deze firma leverde het prieel in cementrustiek in 1892.

Het woonhuis, dat prominent aan de Oude Haven van Enkhuizen is gelegen, bevindt zich vooraan op het perceel en is voorzien van een hardstenen stoep met stoeppalen en trap aan de voorzijde. Ter rechterzijde bevindt zich een koepel die met een korte, vermoedelijk negentiende-eeuwse gang verbonden is aan het woonhuis. Aan de voorzijde van de koepel zijn smeedijzeren hekken en een hardstenen stoep met stoeppalen aanwezig. Aan de achterzijde van het woonhuis bevindt zich het vrouwenopvangtehuis uit de negentiende eeuw. In het verlengde van dit bouwdeel ontspringt de tuinmuur die verder evenwijdig aan de H.J. Schimmelstraat loopt. Het in chaletstijl uitgevoerde tuinhuis bevindt zich links achter op het perceel. Rechts achter op het perceel is het prieel gesitueerd.

Waardering van het complex

Het complex is van algemeen belang

- uit cultuurhistorisch oogpunt als belangrijkste nog bestaande achttiende-eeuwse koopmanswoning van Enkhuizen;

- uit cultuurhistorisch oogpunt als voorbeeld van een in 1893 door een charitatieve instelling gesticht damestehuis;

- uit architectuur- en bouwhistorisch oogpunt vanwege de typologie, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen en toegepaste constructie;

- vanwege het belang van de gebouwen voor het oeuvre van de architect C.B. Posthumus Meyes en de firma Moerkoert;

- vanwege de ensemblewaarde door de samenhang van de opstallen;

- als beeldbepalend complex op de dijk in Enkhuizen.